[HOME] Onze wijk Wijkraad "Craneveer" sWoa Activiteiten Actie

Alteveer in oorlogstijd

In de vorige Craneveer riepen we getuigen op om te vertellen over hun oorlogsherinneringen uit de wijk. Dhr. Sipke Stegeman groeide tijdens de oorlogsjaren op aan de Bernard Zweerslaan 5. In drie afleveringen vertelt hij over het tumulteuze begin van zijn twaalfde levensjaar.

Verjaardag met een (s)taartje, deel 1

Tussen de korenstoppels op het Westendveld lazen we de aren. Zo scharrelden we uit de toppen van roggehalmen die na de oogst nog op de akker verloren lagen een paar handen graan bijeen. In de koffiemolen maalden we de korrels tot meel. Juist genoeg voor moeder om er een klein stapeltje roggemeelpannekoeken van te bakken. Met wat jam tussen de lagen en een paar kaarsjes erop, was het warempel gelukt om zo een heuse verjaardagstaart te maken.

Nu stond die taart op de zondagochtend van mijn elfde verjaardag feestelijk op de tafel en bezweek bijna onder de begerige blikken van mijn vriendjes Alfons Dikhoff, Fransje Gijlvoet, Eddy Zander, mijn broer Gerard en mijn zus Hinke. Er werd gezongen en onze buurvrouw tante Nel Hommes van nummer 7 verhoogde de feestvreugde nog met een heus verjaardagscadeau: een ezeltje prikspel, waarmee we veel plezier maakten.

Hoog in de lucht bromde een eskader Vliegende Forten: vleugels glinsterend in het zonlicht. Ook overdag vlogen tegenwoordig deze zware Amerikaanse bommenwerpers naar Duitsland. De geallieerden rukten steeds verder op. Het optimisme steeg en iedereen verwachtte spoedig het einde van de oorlog.

Terwijl we speelden, taart aten en de ouderen genoten van de uit cichorei en bonen getrokken surrogaatkoffie, ging het luchtalarm.

Even later zaten we - elf uur 's ochtends - met z'n allen in de kelder. Angstig luisterde ik naar ratelend boordgeschut van geallieerde jagers, beantwoord door kanongebulder van het afweergeschut op het voetbalveld aan de Daan Fockemalaan.

Na een tijdje werd het weer rustig. Het luchtalarm werd opgeheven. Met mijn vriendjes klom ik de heuvel op naar de Diepenbrocklaan. Op de plek boven het Beethovenplein tuurden we naar het westen. Ineens dook vanachter onze rug een jachtvliegtuig op dat oorverdovend schietend in de richting van het sportveld over de wijk scheerde. Terwijl de patroonhulzen rondom ons neerploften doken we weg in een kuil.

Even later durfden we op te staan. Met bonzend hart en knikkende knieën keken we in de richting waarin het vliegtuig was verdwenen. En toen zagen we het schouwspel dat we nooit meer zouden vergeten. Voor een moment keken onze ogen naar de grote geschiedenis van de oorlog. In de verte daalden ontelbare gekleurde parachutes: rode met munitie, gele met voertuigen, witte met voedsel, en kakikleurige met manschappen. In een moment van stilte zweefde tussen hemel en aarde een hele airbornedivisie. Toen barste er in het westen een hevig schieten los om de komende dagen niet meer te stoppen. We begrepen er niets van. We voelden alleen onheil. Als hazen renden we naar huis.

Lees verder in deel 2 van dit verhaal, gepubliceerd in Craneveer 31/4 >>>