[HOME] Onze wijk Wijkraad "Craneveer" sWoa Activiteiten Actie

Uit de bus geklapt

Midden in een volksbuurt dreef ze haar zaak in huishoudelijke artikelen. In de hele buurt stond ze bekend als Marie. Alleen de verre klanten zeiden "mevrouw" tegen haar. Er waren trouwens nog behoorlijk veel verre klanten. Dat kwam door haar man. Die had de zaak tot in de verre omtrek bekend gemaakt door jarenlang met zijn paard en een wagen vol goederen door de dorpen rond Arnhem te trekken.

Van alles was er te koop Van elastiek (vijftig pent per el = 68 centimeter), wasknijpers, veiligheidsspelden, via eet- en drinkserviezen, wasketels en wasteilen, tot inmaakpotten. Vooral in dit laatste product was een goede handel omdat de winkel van Marie één der laatste plekken was waar dit artikel verkocht werd. Ze waren gemaakt van aardewerk en konden zo'n 15 tot 25 liter ingemaakte groenten bevatten, zoals snijbonen, sperziebonen, andijvie en zuurkool.

Men kocht deze groenten 's zomers in de goedkope tijd groot in. Ze werden vervolgens eerst gekookt, daarna ruim van zout voorzien en dan met vocht en al in zo'n inmaakspot gedaan. Boven op de groente werd een plankje geplaatst met daar weer op een flinke zware steen, waardoor het vocht van de groente naar boven werd geperst. Eenmaal in de zeven á tien dagen werd dat zoute vocht dan verwijderd en wat schoon water toegevoegd.

In de wintermaanden, als de verse producten in de winkels haast niet te krijgen waren, kwamen de ingemaakte groente op tafel.

Ik heb nog aangename herinneringen aan de zilte smaak, maar door al dat zout konden mensen met een hoge bloeddruk er geloof ik maar beter van af blijven. Na de inmaakpotten kwamen de zogenaamde wecken van groenten in glazen weckpotten in zwang.

Ook dat was een belangrijk artikel in Maries rijke assortiment. Maar ook dit tijdrovende wecken behoort in deze tijd van gemaksvoedsel al weer een tijd tot het verleden.

Door de klanten uit de buurt werd Marie altijd op handen gedragen. Maar als iemand haar vroeg of ze zo goed wilde zijn tot het eind van de week het verschuldigde bedrag tegoed te houden en op te schrijven, had ze haar antwoord altijd klaar. "Meisje", zei ze dan, want ook al was de koopster een vrouw van ruim 50 jaar, iedere vrouw werd door Marie meisje genoemd; "Meisje, ik heb van de twaalf klassen op de lagere school er niet meer dan zes doorlopen. Ik heb zo'n moeite met schrijven. Ik zet de spulletjes voor jou wel even weg tot zaterdag." De mensen hadden daar wel begrip voor. Men wist, dat Marie niet op de pof leverde. Daar kon zij niet van leven.

Als u tussen de regels door hebt gelezen, dat ik van Marie hield, dan hebt u dat goed gelezen; Marie... was mijn moeder.

Uw buschauffeur