[HOME] Onze wijk Wijkraad "Craneveer" sWoa Activiteiten Actie

Berliozstraat, begin jaren 70

Er wordt vandaag de dag wat af getelefoneerd en af ge-sms-t. Dag en nacht. Voor de gein of uit een opwelling. Moet kunnen, ja toch?!
Ooit was het ondenkbaar dat iemand je voor de lol midden in de nacht belde. Nee, bellen in de nacht gebeurde alleen als er iets met familie aan de hand was. Je schrok je dood als je uit je slaap werd gebeld. Iedere nachtbeller hield daar rekening mee.
Behalve die ene gekke vriend. Iemand die toen zijn tijd al ver voor uit was. Een verwoed luisteraar naar de politieradio. Daar had hij een kanaal voor. Want: wie weet gebeurde er iets spannends, verzon hij. In Arnhem? Dat bestond niet, vond jezelf.

Die laatdunkendheid werd in een januarinacht van 1970 flink afgestraft. Prringgg. Prringgg. Nog steeds is het onbegrijpelijk dat je zo snel bij de telefoon kunt zijn. En je naam kunt noemen. "Ben je wakker?", vroeg de vriendelijke vriend "Dan moet je even naar buiten kijken. Zie je wat?" We woonden vier hoog, in de flat aan het einde van de Berliozstraat. Naar buiten kijken kon, overdag. "Kun je wat zien?," drong de telefoon aan.

"Ja stik, de nacht...Hè, wat is dat? Allemachtig. Die lucht... helemaal rood. Een woest kolkend rood!"
"Klopt," zei de telefoon, "het Openluchtmuseum staat in brand, Ik hoorde het net op mijn radio. Ik dacht: jij moet dat kunnen zien."

Ja inderdaad. En dan nu ook maar ter plekke gààn zien. Helemaal wakker in de kleren geschoten èn er op af. Beneden voor de deur eerst onderuit gegaan. Het had die nacht geijzeld. Ook dat nog. Glibberend en glijdend toch op de Hoeferlaan terechtgekomen. Je hoorde een zwelgend loeien van de wind. Verder was er niemand te zien.

Wacht: toch wel. In het donker, ter hoogte van de ingang van het museum stond een grote forse man. In een donkergroene loden jas met bijpassend hoedje. Meneer Geertsema. Want ineens schoot me die naam weer te binnen. Op de lagere school - School 19 op de Hommelseweg - hadden zijn dochter en ik zes jaar bij elkaar in de klas gezeten. De Geertsema's woonden dus nog steeds in het dienstwoninkje bij de ingang. "Nee, u bent het niet," constateerde Geertsema in een oogopslag. "Ik wacht op de burgemeester, die komt er ook aan."

Het noemen van de naam van Grietje, zijn oudste dochter, was een toverformule: "natuurlijk, natuurlijk," mocht ik doorlopen. Hoe daarbinnen de stand van zaken was? Hij wist het echt niet. Want er waren immers nog geen mobieltjes. "De Zaanse Buurt." zei hij kortaf. Want Geertsema was een Drent.
De mededeling was evengoed angstaanjagend. De Zaanse Buurt in brand? Alles was daar in hout opgetrokken. Bovendien stonden de huisjes dicht op elkaar. Je wist nu niet meer of je daar eigenlijk nog wel wilde zijn.

Het was er werkelijk rampzalig. De brandweer bluste en hield vooral nat wat nog niet aangetast was. Maar de strijd was ongelijk. Iedereen had maar één gevoel: ónze Zaanse buurt was verloren. Ook de inmiddels gearriveerde burgemeester was die mening toegedaan. Ontdaan zagen we het aan.

Met de Zaanse Buurt is het later weer goedgekomen. Gelukkig. Toch bleef de vrees voor wat er gebeurd was, hangen. En wat gebeurd was, kon immers weer gebeuren. Vierhoog in de Berliozstraat voelde je je af en toe een beetje brandwacht. Onbezoldigd en zelfbenoemd. Maar mij zouden ze niet meer wakker hoeven bellen.

En wakker waren we, op een avond, vierhoog bij de naaste buren. Opnieuw was het nacht geworden. En het woei stevig. De verhalen over brand waren ook niet van de lucht geweest. Een vervelende brandwacht was het zeker niet. Na weer een glas was het tijd om een plaspauze in te lassen. En: om even uit te kijken vanzelf.
De schrik sloeg meteen toe. Weer joegen rood aangelichte wolken door het nachtelijk zwerk. Dit keer dichterbij, op de Schelmseweg. Ons gezelschapje wist het zeker: dit keer staat het kantoorgebouw van het museum in de fik.

De brandweer was onmiddellijk aan de lijn. En zoals dat de brandweer betaamt: de telefonist bleef kalm en rustig. "Het Openluchtmuseum, zegt u. Direct aan de Schelmseweg. Ja ik heb het genoteerd. Maar maakt u zich niet ongerust. Dit maal staat er niets in brand. We zijn voor de zekerheid ook al gaan kijken. Want weet u, er is vanavond al eerder over gebeld."
En de brandweerman vertelde voort: "Pas geleden zijn er rond het hoofdgebouw neonlampen geplaatst vanwege de beveiliging. Maar als het dan waait, lijkt het op een afstand net alsof er brand is uitgebroken. Maar in elk geval bedankt."

Remmer Boelmans