[HOME] Onze wijk Wijkraad "Craneveer" sWoa Activiteiten Actie |
"Craneveer" 2003 Blad nr 4 Van het bestuur Geef de pen door Kijk in de wijk Cleo van der Stap Ondernemersleed Beethovenpleintje Berliozstraat Eindelijk... Hoorzitting Wordt donateur Koninginnedag |
Berliozstraat, begin jaren 70Er wordt vandaag de dag wat af getelefoneerd en af ge-sms-t. Dag en
nacht. Voor de gein of uit een opwelling. Moet kunnen, ja toch?! Die laatdunkendheid werd in een januarinacht van 1970 flink afgestraft. Prringgg. Prringgg. Nog steeds is het onbegrijpelijk dat je zo snel bij de telefoon kunt zijn. En je naam kunt noemen. "Ben je wakker?", vroeg de vriendelijke vriend "Dan moet je even naar buiten kijken. Zie je wat?" We woonden vier hoog, in de flat aan het einde van de Berliozstraat. Naar buiten kijken kon, overdag. "Kun je wat zien?," drong de telefoon aan. - "Ja stik, de nacht...Hè, wat is dat? Allemachtig. Die
lucht... helemaal rood. Een woest kolkend rood!" Ja inderdaad. En dan nu ook maar ter plekke gààn zien. Helemaal wakker in de kleren geschoten èn er op af. Beneden voor de deur eerst onderuit gegaan. Het had die nacht geijzeld. Ook dat nog. Glibberend en glijdend toch op de Hoeferlaan terechtgekomen. Je hoorde een zwelgend loeien van de wind. Verder was er niemand te zien. Wacht: toch wel. In het donker, ter hoogte van de ingang van het museum stond een grote forse man. In een donkergroene loden jas met bijpassend hoedje. Meneer Geertsema. Want ineens schoot me die naam weer te binnen. Op de lagere school - School 19 op de Hommelseweg - hadden zijn dochter en ik zes jaar bij elkaar in de klas gezeten. De Geertsema's woonden dus nog steeds in het dienstwoninkje bij de ingang. "Nee, u bent het niet," constateerde Geertsema in een oogopslag. "Ik wacht op de burgemeester, die komt er ook aan." Het noemen van de naam van Grietje, zijn oudste dochter, was een
toverformule: "natuurlijk, natuurlijk," mocht ik
doorlopen. Hoe daarbinnen de stand van zaken was? Hij wist het echt
niet. Want er waren immers nog geen mobieltjes. "De Zaanse
Buurt." zei hij kortaf. Want Geertsema was een Drent. Het was er werkelijk rampzalig. De brandweer bluste en hield vooral nat wat nog niet aangetast was. Maar de strijd was ongelijk. Iedereen had maar één gevoel: ónze Zaanse buurt was verloren. Ook de inmiddels gearriveerde burgemeester was die mening toegedaan. Ontdaan zagen we het aan. Met de Zaanse Buurt is het later weer goedgekomen. Gelukkig. Toch bleef de vrees voor wat er gebeurd was, hangen. En wat gebeurd was, kon immers weer gebeuren. Vierhoog in de Berliozstraat voelde je je af en toe een beetje brandwacht. Onbezoldigd en zelfbenoemd. Maar mij zouden ze niet meer wakker hoeven bellen. En wakker waren we, op een avond, vierhoog bij de naaste buren.
Opnieuw was het nacht geworden. En het woei stevig. De verhalen over
brand waren ook niet van de lucht geweest. Een vervelende brandwacht
was het zeker niet. Na weer een glas was het tijd om een plaspauze in
te lassen. En: om even uit te kijken vanzelf. De brandweer was onmiddellijk aan de lijn. En zoals dat de brandweer
betaamt: de telefonist bleef kalm en rustig. "Het Openluchtmuseum,
zegt u. Direct aan de Schelmseweg. Ja ik heb het genoteerd. Maar maakt
u zich niet ongerust. Dit maal staat er niets in brand. We zijn voor
de zekerheid ook al gaan kijken. Want weet u, er is vanavond al eerder
over gebeld." Remmer Boelmans |