[HOME] Onze wijk Wijkraad "Craneveer" sWoa Activiteiten Actie

Cultuur in de wijk (jaren vijftig)

Wie heeft er al de weg gewezen naar het Stay-okay? Stay-okay? Ja, Stay-okay. Omwille van de nostalgie, was ik laatst weer even terug op Alteveer. Ook om te kijken of ik in mijn tegenwoordige woonomgeving niet te hard van stapel loop met mijn lofzang op Alteveer. Want ooit komen ze vanuit Brabant checken of het waar kan zijn, dat je daar echt kan wonen zonder een behoorlijke kroeg om de hoek. Omdat ikzelf dus niets beters wist te verzinnen, probeerde ik uit te zoeken of de jeugdherberg op de Diepenbrocklaan intussen iets terras-achtigs te bieden had. Nou, ze waren er overduidelijk aan het renoveren geslagen. Alles lag er bij als een bouwput in de afbouwfase. En dus niks dubbele trappist uit het vat. Maar wel de schrik in mijn benen. De jeugdherberg? De jeugdherberg? Dames en heren op Alteveer en Cranevelt (ja, u daar gaat dat ook aan): weet u al hoe die instelling tegenwoordig heet? Stay-okay. Wie heeft dat in hemelsnaam verzonnen? Wat een driedubbele malloterie. Oh, bestaat dat woord niet? Nou: stay-okay bestaat ook niet.

De jeugdherberg. Ooit ons eigen internationaal stukje Alteveer, in de zomermaanden druk bezocht door trekkers. Want zo heetten ze, de volhouders op hun zwaar bepakte fietsen zonder versnelling. De vakantie vierende zwerfjongeren, die op weg naar een bed in Arnhem eerst nog even de bult op werden gestuurd. Positievere en sportievere jongeren bestonden er niet. Je had er zelfs Duitsers onder! Ja, op die dingen werd toen nog erg gelet. De jeugdherberg verbroederde op grote schaal. De jongens op de ene zaal. De meisjes op een andere. De Vader en de Moeder van de NJHC zagen toe op orde en tucht. Een duobaan voor dag en nacht.

Er moest natuurlijk naast afwassen en bedden opmaken ook wel iets te doen zijn. Dat had de NJHC bij de bouw van de jeugdherberg in Jaren Twintig of net Dertig al bedacht. Want wat een verrassing: in een verzameling oude ansichten vond ik een foto van de jeugdberberg. Wat blijkt: aan de achterkant van het gebouw moet een openluchttheatertje geweest zijn, dat van helling af naar beneden liep. Daar zal de verbroedering op zomeravonden heus in alle talen bezongen zijn. Je ziet ze voor je: al die jongens en die meisjes, net voor bedtijd nog even buiten op de bankjes van het theatertje. In afwachting van die ene buitenlandse jongen met zijn ukelele. En die twee uit Amsterdam die geroepen hadden dat zij dan hun mondharmonica uit de fietstas zouden halen. Wie kan zingen zingt dan verder wel mee.

Ik heb dat zelf - godzijdank - niet hoeven meemaken. Dat gebeurde allemaal ver voor mijn tijd. Maar je kunt je er een voorstelling van maken omdat je later wel de jeugdboeken van de oudere broer en zus gelezen had. Evengoed gebeurden er in mijn Jaren Vijftig tijd andere erge dingen, waar ik niet onder uit kon komen. Het theatertje was toen al verdwenen. Maar de jeugdherberg bood in de wintermaanden wel gelegenheid om een volkdanscursus te volgen. Ja hoe gaat dat? Een leuk vriendinnetje moest daar naar toe van haar moeder. Dus laat je je bepraten. Ach, en wat kostte het? Een kwartje of zo. Dat kreeg je van thuis wel mee. Dus zat je daar op een maandagavond om zeven uur. Om een avondje te leren huppelen op de muziek van een pick-up. Met het boeiende vooruitzicht dat we op de uitvoering van onze groep in buitenlandse boerenkledij (of wat daar op leek) ook nog mochten zwaaien met een fleurige doek. Maar het ophalen van Het Doek op die verwachtingsvolle avond van de slotuitvoering van ons groepje, heb ik niet af gewacht. Netzomin als het vriendinnetje van toen. De tweede les zijn we al weggebleven. Afzeggen was niet nodig. De cursusleiding op haar beurt achtte ons niet rijp voor de groep. We schoten duidelijk tekort in cultureel besef. Gelukkig maar.

Remmer Boelmans