[HOME] Onze wijk Wijkraad "Craneveer" sWoa Activiteiten Actie

Schoolmeesters: Jaren Vijftig

Pas in de jaren zestig werden de wijken Alteveer en Cranevelt schoolkind-vriendelijk. Met de bouw van de nieuwe wijk Cranevelt kwam er een einde aan dagelijks heen-en-weer getippel naar `lagere' scholen buiten de wijk. `Openbare' kinderen liepen voordien tweemaal daags op en neer naar de Hommelseweg. Daar was de Boven- en de Benedenschool (School 19 en school 10). `Christelijke' kinderen konden terecht op de Van Löben Selsschool aan de Dalweg. En katholieke kinderen? Als open­ baar kind van weleer moet ik bekennen dat ik dat tot op de dag van vandaag niet weet. Goed dat er dan deze rubriek is, zo leer je ook nog wat. Want over dit merkwaardig gebrek aan kennis, krijgt de redactie ongetwijfeld post. En niet alleen daarover, vermoed ik. Het onderwerp `Schoolmeesters in de wijk' verdient ongetwijfeld ook vele aanvullingen.

Een voor de hand liggende reactie wil ik pareren. Ik praat over het oude lagere onderwijs dat verweg gehaald moest worden. Niet over kleuteronderwijs. Dat was er wèl in de wijk. Al betrekkelijk snel na de oorlog. Aan de Kluizeweg heeft ooit een nissenhut gestaan, waarin een kleuterklas gevestigd was. Later werd die voortgezet in het huis van mevrouw Schuurman(?) aan de Sweelincklaan nummer 69. Maar een echte kleuterschool werd in het begin van de jaren vijftig geopend aan de Willem Pijperstraat. De school was een openbare school.

Die kleuterschool werd heel in het begin ook op zondag gebruikt. Als zondagschool voor de `vrijzinnigen'. Zelfs dat waren we niet, maar mijn moeder vond dat je iets van de Bijbel moest weten. Zo'n verplichting kon geen kwaad, vond ze. Het ging er beslist vrijzinnig aan toe onder leiding van Mevrouw van Dijk. Zij had wat je noemt: een Montessori gevoel. De allereerste zondagschoolgang lagen er bakstenen gereed. Een schaars artikel in die vroege Jaren Vijftig. Uit de timmerkist van Meneer van Dijk had Mevrouw een aantal hamers en beitels geleend. En nu konden we aan de slag. Om God beter te leren begrijpen, moesten we dat woord eerst maar eens in een steen beitelen. Met of zonder hoofdletter, dat maakte niets uit. Wat wel iets uitmaakte, was je handvaardigheid. Hoe droevig het daarmee gesteld was, bleek al gauw. Bij mij gingen drie stenen bij de eerste de beste slag meteen aan barrels. Daarop zag Mevrouw van Dijk in dat het verstandig was om de pogingen het godsbegrip er in te hameren, verder maar te staken. Aan mijn zondagschooljuf heb ik overigens geen trauma overgehouden. Mevrouw van Dijk een schat van een zondagschooljuf.

Maar een juf is geen schoolmeester. En daar willen we het toch over hebben. Maar Meesters woonden er --we praten hier heel nadrukkelijk over de Jaren Vijftig-- mondjesmaat in de wijk. Een andere catagorie --de leraren van het vervolg- en hogere onderwijs-- waren beter vertegenwoordigd. Ik kan er een hele rits opnoemen. En ik durf te wedden dat die reeks bij lange na niet uitputtend is. Om de pennen in beweging te krijgen, toch even een poging: Meneer Reijnders (gymleraar), Meneer de Ronde (tekenleraar), Meneer Drost (leraar Nederlands), Meneer Feiss (leraar Scheikunde), Meneer Roorda (directeur van de HBS-A op het Willemsplein), Meneer Vermeer (leraar Handelswetenschappen op diezelfde school), Meneer Venema (tekenleraar), Meneer Kolvoort tekenleraar, Meneer Beeftink (een heuse kunstakademieleraar), Meneer Lukkes (directeur van de Kweekschool) en Meneer Wellinga (idem). Een voorlopige stand vooralsnog. We komen er vanzelf op terug. En zeker ook op de periode na 1960. Dan start ook het Thomas a Kempiscollege en stromen beide wijken pas goed vol met leraren.

Maar goed. Gevraagd: Schoolmeesters in de wijk uit de goede oude tijd. Meneer Linde. Een forse man met een markant kaal hoofd. Toch was er maar één die ik echt goed kende. `Mijn' schoolmeester was er een van alle tijden: Meneer Nusink. Jaja, ook nog bekend bij een latere generatie leerlingen. Hij woonde op de Julius Röntgenweg. Een veteraan, die evenals de openbare kinderen op Alteveer tweemaal per dag naar de Hommelsweg afzakte. Op de fiets en later op een Solex. Twee jaar zat ik op de Bovenschool bij hem in de klas (4 en 5).

Een fantastische schoolmeester, want hij kon prachtig vertellen. Prachtig en vol overgave. Een beetje cynisch was hij soms wel. En heel oplettend. Terwijl hij de klas allerlei beroepen liet noemen, informeerde hij ook wie later dat genoemde beroep zou willen uitoefenen. Mijn vinger was naar beneden gebleven. `Maar wat wil jij worden', vroeg Meneer Nusink ten langen leste. Bij dat antwoord leerde ik dat je voorzichtig moet zijn met het prijsgeven van je fantasiën. "Ik wil wel profesor worden", fluisterde ik bijna. "Zeker in de Weet-Nietkunde", schamperde Meneer Nusink daar over heen. Het was heel terecht, maar niet aardig.

Meneer Nusink kwam ik twintig jaar later en nu als bewoner van Cranevelt, opnieuw regelmatig tegen. Hij woonde nog steeds op de Julius Röntgenweg. Maar zijn school was verhuisd. Dagelijks maakte hij nu een wandelingetje naar zijn Eduard van Beinumschool, waarin de oude Boven- en Benedenschool waren samengevoegd. We vonden het leuk elkaar te zien. Maar als buurtbewoners/passanten zeg je elkaar dan alleen nog maar gedag. Zo gaat dat dus met Oude Dingen die voorbij gaan.

Maar soms waren mensen uit die periode hun tijd verrassend vooruit. Nou ja, soms? Die ene keer. Ik herinner me namelijk ook Meneer Doornebal, het hoofd van de Benedenschool, School Tien. Eigenlijk herinner ik me hem heel vaag. Ik geloof zelfs dat hij niet eens op Alteveer woonde. Maar ik weet zeker dat ik hem een keer zag zitten in de erker van het huis op de hoek van de Sweelincklaan (nummer 42) en de Beethovenlaan.

En nou moet ik meteen iets rechtzetten. Je zag Meneer Doornebal (op bezoek?) &oactue;ok zitten. Maar wie de show stal, was toch meer Mevrouw Doornebal. Een buitengewoon Deftige Dame, maar tegelijkertijd een punk meisje op zekere leeftijd. Want Mevrouw Doornebal verfde heur haar. Ze ging paars gekapt door het leven. Dat trok meer aandacht dan grote mensen uit die tijd wilden toegeven.Want daar mocht je niets hardop over zeggen. Stel je toch voor! Je sprak wel over Mevrouw Doornebal van Meneer Doornebal, hallo! Daar mocht je dus niets lelijks over zeggen. Zelfs niet over fluisteren. Nee hoor, de Jaren Vijftig waren allerminst ongecompliceerd.

Remmer Boelmans

(Remmer Boelmans is een oud wijkgenoot. Hij verblijft al weer jaren in Brabant. Daar herinnert hij zich Alteveer en ook Cranevelt. Vandaar mailt hij ons).