Crisis

 Het vergt geen groot licht om het geweeklaag van de managers te voorspellen dat zich als een kleffe pannenkoek over het maatschappelijk debat zal verspreiden zodra het binnenkort weer volop crisis is. En dat terwijl een stevige economische crisis een onderneming juist zo goed doet! Bedrijven zijn net mensen, zodra ze geld krijgen gaan ze onnozele dingen doen, maar als het crisis is, worden opborrelende dwaasheden direct de kop ingedrukt. Leve de crisis! Flora en fauna varen er wel bij en zelfs het mineraalrijk herwint weer een zekere natuurlijke glans.

Een zwakke economie is een ernstige bedreiging voor ondernemingen, die gaan er soms vervaarlijk door wankelen. Laat maar gaan, laat maar zitten. Wat zijn ze waard als ze zelfs niet bestand zijn tegen een zuchtje tegenwind. Veel kwalijker is het als een nering te rijkelijk floreert. Behalve de extra aanslag op de beperkte natuurlijke bronnen verandert ook de bescheiden eigenaar nog eens in een arrogante, zelfvoldane hufter die zich – ongehinderd door enige kennis van zaken – met van alles en nog wat wil bemoeien. En dat terwijl een ondernemer zich slechts met één ding dient bezig te houden, namelijk met zijn onderneming in de ruimste zin van het woord, inclusief wel en wee van klanten en medewerkers.

Om uw zaak op te zetten hebt u zich minstens twintig jaar op niets anders kunnen concentreren, maar zodra uw handeltje staat, wilt u meteen het hoogste woord en zoveel mogelijk invloed. Maar dat gaat zomaar niet! Opvattingen dienen verworven te worden en mogen onder geen enkele voorwaarde worden verward met het bundeltje meningen dat u op zekere dag in uw hoofd aantreft. In het woord mening ligt etymologisch het begrip mijn besloten, het ik, die eerste persoon enkelvoud die niet zomaar van de ene op de andere dag in staat kan worden geacht een brug te slaan naar de eerste, tweede of derde persoon meervoud.

De meningen van ondernemers en andere dromers, het zou wat! Zo schijnt u nog altijd te menen dat kunstenaars vroeg en arm, en filosofen eenzaam en ongelukkig moeten sterven. Voor tegenvoorbeelden blijkt u niet bevattelijk, want die duidt u volautomatisch als uitzonderingen die de regel bevestigen. Indien u morgenochtend langzaam de auto van de buurman als een luchtballon ziet opstijgen, interpreteert u dit fenomeen als een uitzondering die de wet van de zwaartekracht bevestigt? En vanuit die invalshoek kijkt u de hele dag naar de werkelijkheid? Misschien reiken uw inzichten nóg verder en houdt u het bestaan van kabouters open. Waarom ook niet. Het bestaan van kaboutertjes zou de werkelijkheid geen greintje curieuzer of verbijsterender maken. Dááraan sterven kunstenaars en filosofen. Arm en eenzaam, net als u en ik.

 Sneer

 © Crossroads 2001 – RSFK