[HOME] Onze wijk Wijkraad "Craneveer" sWoa Activiteiten Actie

Beethovenpleintje, vroege jaren vijftig

Het postkantoortje moet in 2003 verdwijnen. Maar de banken met hun geldautomaten zijn allang verdwenen. Op Alteveer en Cranevelt wonen nu eenmaal te weinig mensen. En daarom kan het niet langer uit., zeggen die de banken. Over en sluiten maar.

In de tijd dat geluk nog heel gewoon was - de Jaren Vijftig dus - had je ook geen bank of postkantoor. Voor de pioniers die Alteveer bevolkten, bestonden toen wel een paar andere voorzieningen. Zo kon je kiezen uit drie kruideniers en twee bakkers. Jazeker, op loopafstand te vinden op het Beethovenpleintje.

Dat pleintje geldt een aanduiding uit volksmond. Want niets in de oude wijk heeft ooit het officiële predikaat plein verworven. Evengoed telde dat stuk Beethovenlaan ook nog tien andere neringdoenden. Of iedereen zakelijk ook geluk had, dat blijft gissen. Maar vijftien winkels op Alteveer was jarenlang wel heel gewoon. En bovendien reden er dagelijks ook nog minstens één melkboer, bakker en groentenboer door de wijk rond. En wacht: ook de Co-op was actief. Die firma ventte vanuit Klarendal op woensdag met een gemotoriseerde bakfiets. Die motor haalde de helling van Waterbergseweg nooit helemaal naar boven. Als je dan hielp duwen, kreeg je een snoepje. We kenden onze wegen!

Maar: wie was wie en wáár was wie op het Beethovenpleintje? En wie is er vijftig jaar later nog steeds? Strikt naar de nering gerekend, kan maar een familiezaak dat zeggen. Toch telt een tweede eigenlijk ook mee. Alleen is die zaak op een iets andere toer gegaan.

Wie er nog steeds hetzelfde is, mag beginnen in de opsomming. Rijwielhandel Slijkhuis. Nog niks Motoren, zoals lang met grote letters op de zijgevel geschilderd stond. Wél waren er reptielen, achter, in de reparatie inrichting. Ze loerden wat rond in glazen bakken met zand.

Daarnaast dan had je een bloemenzaak en weer daarnaast Albert Heijn. De vreugde voor de AH-fans duurde niet lang. AH vertrok en slagers vestigden zich in het pand. Tot op de dag van vandaag. Een deur verder kreeg je Van der Sluis, de melkboer. Mevrouw Van der Sluis zag er niet alleen pront, maar ook onberispelijk uit. Ze leek wel verpleegster met d'r witte schort. Een lieve verpleegster, dat is zeker!

Buurman Timmer was ook in het wit. Hij knipte en schoor. Aanvankelijk was de hele winkel een knip- en kapsalon. Later ging mevrouw Timmer in een voorgedeelte in textiel en naaigerei. Meneer knipte achter voort. Eerst ging er dan de brand in een Golden Fiction sigaret, waaruit Timmer gretig enkele trekken opzoog. Vervolgens werd de sigaret op de schoorsteenmantel gelegd en toog de kapper aan de arbeid. Hij hield pas op als hij uitgekletst was. Intussen rookte de sigaret zelf door. Als zo'n knipbeurt voorbij was, hoefde je voorlopig niet terug te komen. Nagenoeg al je haar lag op de grond. Op de hoek tenslotte, was er banketbakker Vos. In de zijgevel met de nu verdwenen geldautomaat, was toen een uitstalkast volgestapeld met doosjes en blikjes chocola. Flikken, kattetongen en zo meer.

En dan overzijde. Nu nog Tombergen met het bedreigde postagentschap. Toen kantoorboekhandel Noppers. Tevens bibliotheek met gekafte boeken. En witte uitleennummers op de ruggen. Voor een stuiver (of was het al een dubbeltje?) las je thuis elk boek drie keer uit. Naast Noppers de concurrentie van mevrouw Timmer van de overkant. Of omgekeerd? Het garniturenwinkeltje van Mevrouw Weijland. Of die naam zo geschreven werd? Bij het winkeltje past in elk geval een wat voorname klank. Een mooie klank ook: die van de viool van Meneer Weijland. Hij was een echte kunstenaar. Want hij speelde bij de Arnhemse Orkest Vereniging. Een beroepsman, maar zijn vrouw verdiende mee. Want de orkesten betaalden heel slecht. Hun buren waren drogist. Een filiaal van een winkel uit de Steenstraat. Van de Plas. Meneer en Mevrouw van de Geest dreven de zaak op Alteveer. Hij: het oertype van een drogist. Zij een schaterlachende schat.

En dan het winkeltje, dat als het genoeglijkste in de herinnering is blijven leven. De sigarenwinkel van Meneer Dubbink. En anders wel van Mevrouw Dubbink. Voor je vader kocht je er sigaren per stuk. Maar je kon er ook niet genoeg komen. Want bij de Dubbinks was er de eeuwige vlam. Een gasvlammetje dat aan het einde van een koperen buisje brandde Permanente service. Nergens rook het zo lekker. Een oprechter glimlach dan die van het echtpaar Dubbink was er op het pleintje niet te vinden. (Die indruk dus maar liever niet verstoren).

Tja, vervolgens. Dè concurrenten van het pleintje: Boschma en Van der Beld. Dé kruideniers van weleer. Eigenlijk telde het winkeltje van Albert Heijn aan de overkant van het pleintje niet eens mee. Nee, de strijd werd uitgevochten op deze plek. Boschma en Van der Beld. De een had zonen. De ander dochters. Je was bij Boschma of bij van der Beld. De een - Boschma - had schappen waar suiker, meel of rijst werden uitgeschept. Onze kruidenier: je kende die zaak van binnen.

De ander had dochters. Met pijpenkrullen. Die zag je alleen op straat. In schappen stonden pakken gekleurde hagelslag. Die vond je terug op ontbijttafel bij je allerbeste vriendje, als je daar bleef logeren. Want bij Paultje thuis kochten ze bij Van de Beld. Maar op vakantie gingen onze ouders verder altijd samen.

En dan de kop van het pleintje. In de hoek: Van Hensbergen, de bakker. Die hadden carré's en vruchtengebakjes. En een zoon, die later wethouder werd. Dan, naar voren geschoven de groentenboer van het pleintje: Van Stijn & zonen en dochters. Vele zonen en vele dochers. En: Ma van Stijn. Beroemd tot aan de kaarttafel van Craneveer. Een geweldig mens. Je kunt begrijpen dat d'r zoon in bloemen is gegaan. Met zo'n moeder kan je niet anders.

En tenslotte op de hoek: Slagerij Leeser. Witte tegels en fabuleuze biefstukjes. Joodse mensen, die het overleefd hadden. Je wist toen nog niet precies wàt. Maar je voelde dat Meneer en Mevrouw Leeser wisten wat er te koop was geweest in de wereld. Je kreeg altijd iets meer. Met een glimlach.

Remmer Boelmans

p.s.: Zó was het in mijn herinnering, maar wie anders weet: graag een briefje naar de redactie.

(Remmer Boelmans is een oud wijkgenoot. Hij verblijft al weer jaren in Brabant. Daar herinnert hij zich Alteveer en ook Cranevelt. Vandaar mailt hij ons).