Disclaimer
Onnozel- en schranderheid afwisselend uit- en inschakelend, schrijf en verstop ik wat ik wil. 
Dat is dan afgesproken.

Sneer  is de naam

Het is heel eenvoudig uit te leggen hoe het zover heeft kunnen komen. Het is enkel van belang te weten dat ik uit een groot gezin kom en er één onder en vier boven mij had. De allerjongste was een laatkomertje en ik - de laatste van de oudste vijf - bungelde daar als een wormvormig aanhangsel zonder rol van betekenis tussen. Het zal geen verbazing wekken dat ik maar weinig aandacht kreeg, want voor zover mijn oudere broers en zussen zich al met de lagere sporten van de familieladder inlieten, gold deze aandacht uitsluitend de allerjongste trede. Met het nakomertje viel helaas niet of nauwelijks te communiceren en de groten hadden wel iets anders aan hun puistenkop. Ziedaar de reden waarom u hier in de toekomst met mijn vileine pennenvruchten zit opgescheept: gebrek aan aandacht in de vroege jeugd.

Mijn eerste plan voor de columns op deze site: het doorprikken van windbuilen en zeepbellen, het opwekken van tegenstrijdigheden en misverstanden en de verspreiding van nutteloze weetjes. Een tweede plan is te beginnen zonder nog langer te dralen.

Jaren geleden is er eens een experiment gedaan met enkele schrijvers die elk voor een zekere periode op een onbewoond eiland werden gedropt. Ze waren daar helemaal alleen en deden op gezette tijden - via de radio - verslag van hun wel en wee. De ene schrijver bouwde een toegangspoort en verzorgde gekwetste vogels. De andere schrijver hoorde in de geluiden van de vogels weldra een groep mannen die over de meest onheilspellende zaken beraadslaagden. 
De schrijver die er angstig van werd, is niet meer, maar de schrijver die er nog altijd met plezier op terugkijkt, was, is en blijft een benijdenswaardige boom van een kerel, al wordt hij ook negenennegentig.
In een lichtelijk gewijzigde variant is dit experiment wellicht nog eens dunnetjes over te doen met een bekende Nederlander uit de amusementswereld, laten we zeggen met Robert ten Brink. De variant is echter dat heel Nederland de benen neemt vóór hij een vlot heeft gebouwd en terugkeert om ons wederom te vermaken.

Om de lezer direct bij mijn eerste column volop met de mij aangeboren grilligheid te confronteren, zadel ik hem ook nog met de volgende observatie op. Dat je hem steeds vaker ziet, namelijk, en dat hij ook het fraaie straatbeeld van onze wijk steeds vaker ontsiert. Ik bedoel natuurlijk de al te aanwezige terreinwagen. De 4WD (four wheel drive). De onder het mom van ideale gezinsauto steeds monsterlijker vormen aannemende patserigheid. Wat moet je ermee? Nederland is zo goed als volledig geasfalteerd en daar waar het nog braakligt, mag je met een auto helemaal niet komen (op verdwaalde boswachters en militairen na). 

En of het allemaal nog niet genoeg is een welgemeend advies tot slot: maak jezelf nooit bespottelijker dan je al bent.

Sneer
(c) Crossroads, juni 2001 - RSFK