Rijnstate niet van plan maatregelen te nemen

 

Zitting van de Raad van State van 13 december


Advocaat B van Meer : Rijnstate kiest “alternatief 1B”

OPREKKEN geluidsnormen.

 En de gemeente werkt hieraan mee!!!!!

  

Aan     : Raadsleden gemeente Arnhem
Van     : Wil Smits, Cattepoelseweg 109, Arnhem

Datum : 12 december 2001

Betreft :          Bij Raad van State 13 dec. blijkt : Rijnstate neemt geen maatregelen tegen overlast

Geachte raadsleden,

Zoals ik aan aantal van u al telefonisch gemeld heb, is op de zitting van de Raad van State van 13 dec. J.l. over het handhaven van de milieuvergunning van Rijnstatye (wederom) gebleken dat Rijnstate niet voornemens is maatregelen te nemen tegen de overlast van m.n. Multi Cuisine (laden en lossen i.v.m. maaltijden derden).
DE advocaat van Rijnstate, de heer B. van Meer (bekend van Spijkerkwartier-zaken) heeft met veel juridisch geweld proberen aan te tonen dat Rijnstate voldoet aan de milieunormen, althans aan de kant van de omwonenden.
De ultieme oplossing waar Rijnstate, in overleg met de gemeente,  op uit is gekomen, is namelijk het z.g. alternatief 1B: verruiming van de geluidsnormen met per saldo 10 dB(A).

Dit gebeurt tweeërlei:

1.       Verhoging met 5 dB(A) van de huidige waarde van 45, 40 en 35 dB(A) naar 50, 45 en 40 dB(A) voor respectievelijk de dag, avond- en de nachtwaarde.

2.       Het meetpunt van de erfafscheiding naar de gevel verleggen : dit betekent eveneens een verruiming van 5 dB(A)  (zie bijlage 1 met de rapportage daarover van dhr Poos van de gemeente)

Volgens kenners betekent 10 dB(A) meer: 8 keer meer geluid!

Ter zitting bleek dat deze verhoging nodig was omdat aan de Westkant (Kluizeweg) de huidige waarde overschreden worden. Aan de Oostkant (bij de omwonenden) was niets aan de hand, daar kon men wel vodoen aan de huidige normen, vertelde meneer B. van Meer met veel verve namens Rijnstate.

De staatsraad Donner vroeg kritisch door en daarbij bleek dat toch even ‘vergeten’ was de urenlange draaiende koelaggregaten mee te nemen in de berekeningen (van TNO). Voorts is uitgegaan van een bronvermogen voor vrachtwagens van 100dB(A) i.p.v. huidige norm: 104 dB(A) (bij 15 km / uur op vlakke weg). Op de vraag van staatsraad Donner waarom er niet daadwerkelijk gemeten was als de vrachtwagens op de helling van de ambulance-baan rijden, werd niet duidelijk waarom dat dat niet gedaan was..

Kortom uit alles bleek dat naar het resultaat van de normen van de milieuvergunning toegewerkt was.

Des te vreemder is het dan dat er toch een verruiming van de geluidsnormen aan de “Oostkant” (bewonerskant) nodig is (welke adders zitten hier onder het gras??).

Voorts werd constant gerefereerd aan de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening”, m.a.w. Rijnstate ziet zichzelf dan wel MCA als industrie, wat nou juist niet de bedoeling was en is van het bestemmingsplan.

In het verleden is steeds gezegd, m.n. door wethouders en commissie-leden R.O., dat de milieuvergunning de overlast zou oplossen en voorkomen. Het moge duidelijk zijn dat dat niet zo is.

Zowel de toepassing en de interpretatie van de milieuwet alsmede de houding van Rijnstate hebben tot gevolg dat de overlast NIET zal verdwijnen, En vanwege de ‘expansiedrift’ van MCA(onderdeel van cateraar Albron) zal de overlast blijven toenemen.

Belangrijk knelpunten zijn:

-        dat de piekgeluiden voor laden en lossen vrijgesteld zijn vrijgesteld van de geluidsnormen uit de milieuvergunning,

-        de tuin valt niet onder de bescherming van de milieuwet

-        het dagdeel in de milieuwet is anders (langer, 7.00 uur – 19.00 uur) dan het dagdeel in de overeenkomst (8.00 – 17.00 uur), etc.

 

M.a.w. de milieuwet (en daarmee de milieuvergunning) zal en kan niet regelen dat er ‘inhoud’ wordt gegeven aan de overeenkomst van Rijnstate en omwonenden.

Uiteraard is dat sterk afhankelijk van de houding van Rijnstate. Maar de houding van Rijnstate sinds ca. 2 jaar (sinds het aantreden van de nieuwe directeur Van Eijk) is duidelijk: huur maar een dure advocaat in en ‘zoek de (juridische) trucs’.  Uit alles blijkt dat Rijnstate niet van plan is de (geest van de ) overeenkomst na te komen.

En de heer Van Meer (u wel bekend) is goed in het toepassen van de juridische trucs , dat moet gezegd. Alleen neigt het wel erg vaak naar demagogie (zo is de Mahlerstraat een drukke verkeersader in de wijk en de omliggende straten van Rijnstate zijn te betitelen als drukke woonwijk in de stad, daarbij ondersteund door de gemeente)

 

Het meewerken van de gemeenteraad aan het wijzigen van het bestemmingsplan van Rijnstate ten gunste van de commerciële activiteiten van MCA zou voor de tweede maal een politieke dwaling zijn in de zaak Rijnstate (de eerste was natuurlijk het accepteren van de vestiging van Rijnstate op deze plaats).

 

Het aanpassen van het bestemmingsplan Rijnstate zou politiek gezien erg ‘onverstandig’.

Het handhaven van het bestemmingsplan en de onderliggende afspraken worden door de bewoners en de wijkraad van Alteveer / ’t Cranevelt met argusogen bekeken, dit mede in het licht van het nieuwe bestemmingsplan Arnhem-Noord en de discussie rond het transferium.

Het bezwaar tegen het niet-handhaven van het huidige bestemmingsplan voor de commissie Beroep- en bezwaarschriften van afgelopen februari was voorzien van 104 handtekeningen van de omwonenden van Rijnstate.

 

De enige juiste weg die er is, conform de uitgangspunten van de overeenkomst van Rijnstate en omwonenden onder leiding van de wethouder tot stand gekomen, is dat het bestemmingsplan niet aangepast mag / moet worden en dat MCA dus, als commerciële keuken, moet verdwijnen naar een industrieterrein.

 

 

BIJLAGEN

 

BIJLAGE 1: Effect verlegging meetpunt van erfgrens naar gevel................. 3

BIJLAGE 2: Pleitnotitie B. van Meer, Raad van State 13 december 2001................... 4


BIJLAGE 1: Effect verlegging meetpunt van erfgrens naar gevel

TEVENS:

Multi-functioneel” gebruik van metingen, de ene keer WEL overschrijding, de andere keer juist GEEN overschrijding  op basis van DEZELFDE meting!!

 

Aan        : de commissie beroep- en bezwaarschriften, n.a.v. de zitting d.d. 21 augustus 1998

Van         : M. Poos, milieuhygiënisch/akoestisch adviseur (026-3774421 )

Betreft    : BezwaarprocedureMulticuisine Arnhem

 

 

Meting

Op 15 augustus 1997 zijn door de gemeente Arnhem metingen verricht ter plaatse van de erfgrens nabij woninqen aan de Cattepoelseweg. De metingen hadden betrekking op het maximale geluidniveau (Lmax) van af- en aanrijdend vrachtverkeer van en naar ziekenhuis Rijnstate.

Vergunningvoorwaarde Multicuisine Arnhem

In de vergunning van Multicuisine is (en wordt) opgenomen dat de grenswaarde voor het maximale geluidniveau in de nachtperiode maximaal 60 dB(A) mag bedragen. De grenswaarde geldtvoor Multicuisine ter plaatse van woningen van derden.

Gemeten waarde versus beoordelingswaarde ~

Door TNO is onderzocht hoeveel het geluidniveau afneemt indien een vergelijking wordt gemaakt tussen de gemeten waarde ter plaatse van de erfgrens en de berekende waarde ter plaatse van woningen. De geluidreductie bedraagt circa 5 dB. : Door de hoogste gemeten waarde, namelijk 66 dB(A) te verminderen met 5 dB, wordt een maximaal geluidniveau bereikt van circa 61 dB(A). Omdat 1 dB binnen..de meetonnauwkeurigheid ligt kan hier niet worden gesproken van een overschrijding van het maximale geluidniveau voor Multicuisine Arnhem:

Een en ander is ook geconstateerd in de door TNO uitgevoerde studie naar de geluidbelasting door Multicuisine Arnhem, welke bij de milieuvergunningaanvraag is gevoegd. .

Conclusie

Voor het laden en lossen op het goederenterrein en het af- en aan rijden van vrachtverkeer naar Multicuisine Arnhem voor 7.00 uur kan een vergunning Wet milieubeheer worden afgegeven. De vigerende grenswaarden voor het maximale geluidniveau en het equivalente geluidniveau worden niet overschreden.

 

 

Raad van State, Zaakno F03.97.0212 (aanvraag voorlopige voorziening door Rijnstate)

Uit:  Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht d.d. 27 augustus 1997

Blz.4

Uit de stukken blijkt dat het laden en lossen van goederen hoofdzakelijk geschiedt in de onoverdekte goederenhof aan de oostzijde van de inrichting. Naar aanleiding van klachten van omwonenden hebben verweerders de totale geluidbelasting vanwege de laad- en loswerkzaamheden onderzocht. Uit de op 15 augustus 1997 uitgevoerde geluidmetingen is gebleken dat in de nachtperiode niet aan de in voorschrift 2.2 gestelde waarde voor het Lmax kan worden voldaan: In dit verband is van belang dat onder manoeuvreren in voorschrift 2.4 ook dient te worden begrepen het aan- en afrijden van motorvoertuigen. Verweerders hebben naar het oordeel van de Voorzitter terecht overwogen dat verzoekster door het voeren van een goede interne organisatie kan voorkomen dat reguliere leveranties in de avond- en nachtperiode plaats dienen te hebben. Echte spoedleveranties kunnen, zo is ter zitting gebleken, tussen 19.00 en 07.00 uur plaats hebben via de ingang aan de westkant van de inrichting, waar reeds thans bij de apotheek medicijnen worden afgeleverd. Blijkens de tekst van voorschrift 2.4 is het voorschrift verder niet van toepassing op ambulances. Gelet op het vorenstaande is de noodzaak van voorschrift 2.4 naar het oordeel van de Voorzitter voldoende aangetoond.

Het verzoek om voorlopige voorziening komt in zoverre niet voor inwilliging in aanmerking.


BIJLAGE 2: Pleitnotitie B. van Meer, Raad van State 13 december 2001

 

Dit document is ingescand en wijkt qua lay-out af van het oorspronkelijke document. Inhoudelijk klopt het met het origineel

 

 

Deze zaak wordt behandeld door B.J.M. van Meer

C’ M’ S’  Derks Star Busmann

 

Afdeling Bestuursrechtspraak van                               PLEITNOTITIE

de Raad van State

inzake:

Mondelinge behandeling

MULTl CUISINE ARNHEM B. V ., gevestigd te

Zitting d.d. 13 december 2001                Arnhem, te 11.30 uur

en

Zaaknummer: 200102402

STICHTING ZIEKENHUIS RIJNSTATE. vergunninghouders gevestigd te Arnhem, advocaat: mr. B.J.M: van Meer

 

Partij in het geschil tussen:

de heer W. SMITS, wonende te Arnhem,

appellant,

advocaat: mr. H.J. Kastein

 

tegen:

 

Het COLLEGE V AN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van ARNHEM, verweerder

blad 2

 

1.2          I n het kader van dat handhavingsbesluit zijn door Rijnstate drie TNO- rapporten

overgelegd. De drie rapporten voorzagen kort gezegd respectievelijk in:

1)               een andere interpretatie van de vergunningvoorwaarden;

2.)                                                                  het plaatsen van een geluidwerende schutting naast de ambulancebaan;

3.)                                                                  het plaatsen van een vijfmeter hoog scherm op de terreingrens van Rijnstate.

 

3.8               Naar aanleiding van deze rapporten heeft ambtelijk overleg plaatsgehad met Rijnstate Het uitvloeisel van dit overleg was dat verschillende variaties van de voorgestelde oplossingen werden bekeken. Er zijn berekeningen uitgevoerd met betrekking tot de effecten van (1) een muur langs de ambulancebaan met verschillende hoogtes, (2) gevelisolatie, (3) een muur langs de terreingrens en (4) het verruimen van de norm.

 

3.8               Namens Rijnstate zijn daarna twee nieuwe TNO-geluidsrapportages overgelegd. De eerste rapportage d.d. 25 oktober 2001 (HAG-RPT-010126) is een evaluatie van de drie eerder aan het College van Ben W overgelegde TNO-rapporten en beschrijft een zevental varianten. De conclusie is dat het aanbrengen van gevelisolatie of schuttingen ofwel niet de gewenste reductie [1]  tot gevolg heeft, ofwel zo weinig reductie (voor het menselijk oor niet waarneembaar) oplevert dat het in het licht van het ALARA-beginsel niet opportuun is. Derhalve is gekozen voor uitwerking van variant lB van

 

-blad 3

 

het evaluatierapport, die voorzag in verruiming van de geluidsnorm middels een wijziging van de vergunningvoorwaarden.

 

3.8               Deze uitwerking heeft gestalte gekregen in de tweede rapportage d.d. 22 oktober 2001 (HAG-RPT -010132). Hieruit blijkt dat wanneer de nonn wordt verruimd tot 50 dB(A) gedurende de dagperiode, 45 dB(A) gedurende de avondperiode en 40 dB(A) gedurende de nachtperiode, door Rijnstate kan worden voldaan aan de geluidsnonnen. Genoemde waarden zijn de waarden die in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van oktober 1998 (pag. 25) worden aanbevolen voor een woonwijk in de stad. Of een gebied als "woonwijk in de stad" moet worden gekwalificeerd hangt af van het referentieniveau, aldus ing. E. Niehoff van het ministerie van VROM, afdeling Lokale milieuaspecten. Op basis van het referentieniveau valt de omgeving onder de noemer "woonwijk in de stad", hetgeen onder meer blijk uit het hierna te bespreken onderzoek van de gemeente.

 

1.6          Bij brief d.d. 30 november 2001 heeft bureau Dorsserblesgraaf de TNO-rapporten in opdracht van Smits van commentaar voorzien, op welke beoordeling TNO heeft gereageerd met haar brief van 5 december 2001, welke u vorige week per fax is toegezonden. Zonder in een technische discussie te willen verzanden (voor beantwoording van technische vragen is aanwezig de opsteller van de rapporten) worden een aantalopmerkingen gemaakt over de beoordeling van Dorsserblesgraaf.

Onder 2.1 wordt in de tweede alinea door Dorsserblesgraaf opgemerkt dat een grens( etrnaal)waarde van 45 dB(A) de waarde is voor een "rustige woonwijk met weinig verkeer". Dorsserblesgraaf zegt niet te kunnen beoordelen of de bewuste wijk

aan deze omschrijving voldoet. Het is echter overduidelijk dat geen sprake is van een

rustige woonwijk met weinig verkeer. De Wagnerlaan is een drukke straat, evenals de Cattenpoelseweg en de Mahlerstraat, drie belangrijke verkeersaders door de wijk. Bovendien blijkt uit gemeentelijke metingen dat het achtergrondgeluid in de wijk zo hoog is dat zonder meer moet worden gesproken over een "woonwijk in de stad". Op die metingen wordt hierna -in het kort -teruggekomen. Dorsserblesgraaf stelt dat de metingen van de gemeente niet goed zijn uitgevoerd, maar onderbouwt deze mening niet. Volgens Rijnstate en MCA zijn de metingen wel degelijk goed uitgevoerd.

 

-blad 4 -

 

1.7           In de laatste alinea onder 2.1 van de Dorsserblesgraaf-rapportage wordt gesteld dat de berekende immissieniveaus hoger zijn dan thans vergund volgens de vigerende milieuvergunning. Deze constatering is slechts ten dele terecht, namelijk dáár waar wordt gedoeld op immissieniveaus aan de westzijde van Rijnstate, een zijde waar geen woningen staan en dus niemand overlast ervaart. Uit de TNO-rapportages blijkt dat overdag aan de oostzijde, daar waar Smits woont, aan de huidige geluidsnormen kan worden voldaan. Alle klachten die Smits heeft, zien uitsluitend op de dagperiode, terwijl uit de metingen blijkt dat er dan objectief gezien geen overschrijding van de normen is [2]. Ervaring van geluidshinder is een uiterst subjectieve zaak. Handhavend optreden kan de gemeente echter alleen als er op objectieve wijze is geconstateerd dat er sprake is van overschrijding van de geluidsnormen.

 

1.8           Dat de gemeente vijf jaar na het verlenen van de milieuvergunning tot de conclusie

komt dat hogere grenswaarden wenselijk zijn is, in tegenstelling tot hetgeen Dorsserblesgraaf opmerkt, niet vreemd. De verkeersintensiteit in de wijk is toegenomen en bovendien zijn de norD1en uit 1997 (die overigens al in 1996 zijn opgesteld) onredelijk bezwarend gezien de uitgangspunten en waarden die in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van oktober 1998 (pag. 25) worden aanbevolen. Rijnstate merkt terzijde op dat Dorsserblesgraaf in dit kader opmerkingen maakt die niets met de beoordeling van de TNO-rapporten van doen

hebben.

1.9           De huidige geluidsvoorschriften van de milieuvergunning van Rijnstate zijn ongekend en onredelijk bezwarend voor Rijnstate. Zo staat dat er gemeten moet worden op de terreingrens, terwijl in de genoemde Handreiking niet voor niets wordt aanbevolen dat gemeten moet worden op de van de omliggende woningen. In casu liggen tussen de woningen en het Rijnstate-terrein de tuinen van de omwonenden. Deze tuinen vormen echter geen objecten die in aanmerking komen voor bescherming tegen geluidhinder in het kader van de Wet Milieubeheer, aldus de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak van 15 januari 2001 (EO3.98.0760).

De uitspraak bevindt zich reeds in het procesdossier.

Bovendien is de norm zelf te streng. Gedurende de dag-, avond- en nachtperiode

 

-blad 5 -

 

bedraagt deze momenteel respectievelijk 45, 40 en 35 dB(A), waardoor het functioneren van het ziekenhuis feitelijk heel moeilijk wordt.

Inmiddels is uit gemeentelijk onderzoek gebleken dat het niveau van het achtergrondgeluid in de omgeving van Rijnstate dermate hoog is, dat de maatregelen die zijn omschreven met de overige varianten uit het evaluatierapport, uit milieuoverwegingen niet nodig zijn. Het onderzoek omvatte twee metingen. De resultaten van de eerste meting zijn reeds overgelegd in het kader van de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. Gisteren vernam ik van de gemeente dat inmiddels ook de tweede meting heeft plaatsgehad en dat deze min of meer overeen komen met de resultaten van de eerste meting. De meting met het hoogste geluidsniveau is bepalend voor de vaststelling van het achtergrondgeluid. Op basis van de meetresultaten moet worden geconstateerd dat de woonwijk als een "woonwijk in de stad" dient te worden gekwalificeerd.

Mede op basis van de TNO-rapporten, het ambtelijk overleg  [3] en het onderzoek van de gemeente is besloten een verzoek in te dienen tot wijziging van de milieuvergunning. Een afschrift van dit verzoek, dat inmiddels in behandeling is genomen, bevindt zich in uw dossier. Met name wordt verzocht de geluidsnormen zodanig aan te passen dat deze overeenkomen met de aanbevolen norm uit de Handreiking. Aan deze norm kan Rijnstate zonder meer voldoen.

 

2.            Het beroepschrift

Namens de heer  W. Smits, omwonende, is op 14 mei jl. een beroepschrift ingediend tegen het handhavingsbesluit d.d. 3 apri12001. Het door Smits in het kader van deze procedure ingediende verzoek om voorlopige voorziening is bij uitspraak d.d. 13 november j1. afgewezen (200102402/2)

 

-blad 6 -

3.               Handhavingsbesluit

Volgens Smits had het handhavingsbesluit niet enkel mogen zien op het overleggen van geluidsrapportages, maar ook op .de geluidsnorm zelf (2.1 tot en met 2.4 van de vergunning). Rijnstate is met de Voorzitter van oordeel dat niet vaststaat dat er sprake is van overtreding van de geluidsnormen. De Voorzitter oordeelt in de hierboven reeds aangehaalde uitspraak d.d. 13 november jl.: "Daarbij merkt de Voorzitter bovendien op dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat de geluidsnormen in vergunningvoorschrift 2.1, waar het verzoeker met name om gaat, niet worden nageleefd. Daartoe wijst de voorzitter erop dat het op grond van de zitting waarschijnlijk moet worden geacht dat in het controlerapport van 19 maart 1998 verkeerde meetpunten zijn gehanteerd (vóór en op het geluidsscherm in plaats van op de daarachter gelegen erfgrens), Dit strookt ook met de bevindingen van verweerders- die de berekende overschrijdingen van de geluidsgrenswaarden immers niet door middel van metingen hebben kunnen bevestigen."

Wanneer overdag gemeten wordt op een hoogte van 1.8 meter en achter het geluidsscherm, en bovendien onder "ambulancevervoer" ( conform doel en strekking van de vergunning) ook andere spoedbewegingen, zoals bijvoorbeeld een taxi met een spoedhulp-behoevende, worden gerekend, voldoet Rijnstate op alle punten en ieder moment van de dag aan de geluidsnonnen van de vigerende milieuvergunning met betrekking tot de oostzijde.

 

3.8                De metingen uit het verleden zijn ten onrechte gebaseerd op een beoordelingspunt dat was gelegen vóór of óp het geluidsscherm: Er werd ten onrechte uitgegaan van de veronderstelling dat het geluidsscherm de erfgrens markeerde. Destijds is echter het schenI1 niet gebouwd als terreinafbakening, maar juist als geluidwering. De strook grond tussen het geluidsscherm en de tuinen van de omwonenden, eigendom van Rijnstate, is in bruikleen gegeven aan de omwonenden. De stukken die hierop betrekking hebben bevinden zich in het procesdossier ( o.m. de notarieel vastgelegde bruikleenovereenkomst en de overeenkomst d.d. 7 apri11989, punt 2) Het is derhalve onjuist om te meten vóór of óp het geluidsschenI1. De terreingrens ligt een meter

 

-blad 7 -

achter het scherm. Dat is ook het beoordelingspunt dat is bepaald in de vigerende milieuvergunning.

 

3.8                Aanbevolen wordt verder in de Handreiking om overdag te meten op een hoogte van minimaal 1.5 meter en 's nachts op een hoogte van 5 meter. De ratio hiervan is dat mensen doorgaans overdag op de begane grond leven en 's nachts in een hoger gelegen slaapkamer vertoeven. Ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State hanteert dit uitgangspunt: "Over de meethoogte overweegt de Afdeling het volgende.

Ook hier is van belang dat in de Handleiding het uitgangspunt is opgenomen dat moet worden gemeten dáár waar de hinder wordt ervaren. " (ABRS RvS, 12 juni 1997 BR 1997/757). Niet valt in te zien waarom overdag op 5 meter hoogte gemeten zou moeten worden, hoewel dit in het verleden abusievelijk wel is gebeurd.

 

3.5          Ook uit de rapportages naar aanleiding van vier klachten gedurende de afgelopen zomer (24 mei 2001,26 mei 2001, 11 augustus 2001 en 28 augustus 2001) blijkt dat geen overtreding is geconstateerd.

Derhalve is op geen enkele manier komen vast te staan dat Rijnstate de geluidsnormen overtreedt en bestaat er derhalve geen enkele reden om ten aanzien van de geluidsnormen handhavend op te treden. Maar al was er wél sprake van overtreding van de geluidsnormen, dan zou dit enkel samenhangen met de te strenge norm, waaraan het ziekenhuis in alle redelijkheid soms wellicht niet kán voldoen. Om een eind te maken aan iedere vorm van discussie en de onredelijke en onwerkbare norm bij te stellen is het wijzigingsverzoek ingediend. Zolang nog niet onherroepelijk op dit verzoek is beslist, dient de gemeente af te zien van handhaving, omdat er zeer reëel uitzicht is op legalisatie.

Met betrekking tot Multi Cuisine Arnhem B. V :, hierna te noemen "MCA ", geldt het volgende. De klachten beperken zich tot geluid dat volgens Smits wordt veroorzaakt op het buitenterrein. Dit geluid, weliswaar veroorzaakt ten behoeve van MCA, moet worden toegerekend aan Rijnstate, aldus de Afdeling in haar uitspraak d.d. 7

 

-blad 7 –

november 2000. De gemeente heeft derhalve geen reden om handhavend op te treden tegen MCA. De Voorzitter heeft hierover in zijn uitspraak d.d. 13november jl (200102402/2) opgemerkt: "De Voorzitter leidt uit de uitspraak van 7 november 2000 (Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, BvM) af dat in deze procedure uitsluitend aan de orde kan zijn het verzoek om handhaving ten aanzien van het ziekenhuis ."

 

3.8                Wat de beweerdelijke overtreding van de parkeervoorschriften betreft kan Rijnstate kort zijn. Sinds november van dit jaar is het door aanpassing van het computerprogramma van de slagboom die de oostelijke parkeerplaats afsluit, eenvoudigweg fysiek niet meer mogelijk het parkeerterrein na 21.00 uur op te rijden. [4]

 

4.                Conclusie

Rijnstate verzoekt uw College het beroep van Smits derhalve ongegrond te verklaren.

 

 

 



[1]  Welke gewenste reductie is onduidelijk. Verderop blijkt dat volgens Rijnstate helemaal geen reductie nodig is.

[2]  Vergeten” zijn de urenlange draaiende koelaggregaten van vrachtwagens die maaltijden laden voor externe instellingen. Voorts is uitgegaan van bronvermogen van vrachtwagens van 100dB(A). Norm is 105 dB(A) bij 15 km op vlakke weg. Bij Rijnstate is spraken van een hellingbaan, waardoor het geluid hoger is. Er is niet gemeten dan wel de meting ‘paste’ niet goed en is derhalve niet gebruikt.

[3]  Niet alleen ambtelijk overleg, ook overleg met de wethouder, werd er door de heer van Meer aan toegevoegd

[4]  In de overeenkomst met omwonenden is opgenomen dat de parkeerplaats ’s avonds en ’s nachts helemaal niet gebruikt zou worden. Staatsraad Donner had hierover dan ook de nodige kritische vragen om dat in die periode de parkeerplaats wel gebruikt wordt en er auto’s de parkeerplaats verlaten.